venir de
- samenstelling van venir ww en de vz
venir de
- ergatief komen uit, vandaan komen
- hulpwerkwoord ter uitdrukking van een recentelijk voltooide handeling of gebeurtenis
- « Je viens d' arriver. »
- Ik ben zojuist aangekomen.
- « Je viens de me marier. »
- Ik ben zojuist getrouwd.
- « Cette époque-là, Arlan venait d’avoir 58 ans. »
- Arlan was toen net 58 jaar geworden.
- « Je viens d' arriver. »