Esperanto

Uitspraak
  • IPA: /ven'dredo/
  enkelvoud meervoud
nominatief   vendredo     vendredoj  
accusatief   vendredon     vendredojn  

Zelfstandig naamwoord

vendredo

  1. vrijdag


Dagen in het Esperanto
lundo
maandag
mardo
dinsdag
merkredo
woensdag
ĵaŭdo
donderdag
vendredo
vrijdag
sabato
zaterdag
dimanĉo
zondag