Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vei·lig·stel·de

Werkwoord

vervoeging van
veiligstellen

veiligstelde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van veiligstellen
    • ... dat ik veiligstelde. 
    • ... dat jij veiligstelde. 
    • ... dat hij, zij, het veiligstelde. 

Gangbaarheid