veiligstelde
- vei·lig·stel·de
vervoeging van |
---|
veiligstellen |
veiligstelde
- (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van veiligstellen
- ... dat ik veiligstelde.
- ... dat jij veiligstelde.
- ... dat hij, zij, het veiligstelde.
- ... dat ik veiligstelde.
- Het woord veiligstelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.