• val·gen
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
valgen
valgde
gevalgd
zwak -d volledig

valgen [2]

  1. overgankelijk ondiep omploegen
    • Het stoppelland wordt 's najaars zoo ras mogelijk geëgd en gevalgd (ondiep, b.v. 5 à 6 Ned. duimen diep, geploegd); ...[3] 
  1. valgen op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Tijdschrift ter bevordering van Nijverheid, Volume 82
    Anthony Hendrik van der Boon Mesch
    1860 Derde reeks -deel I. blz 101.