vacumeerden
- Geluid: vacumeerden (hulp, bestand)
- va·cu·meer·den
vervoeging van |
---|
vacumeren |
vacumeerden
- meervoud verleden tijd van vacumeren
- Wij vacumeerden.
- Jullie vacumeerden.
- Zij vacumeerden.
- Wij vacumeerden.
- Het woord vacumeerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.