uniformeer
- Geluid: uniformeer (hulp, bestand)
- uni·for·meer
vervoeging van |
---|
uniformeren |
uniformeer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uniformeren
- Ik uniformeer.
- gebiedende wijs van uniformeren
- Uniformeer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uniformeren
- Uniformeer je?
- Het woord uniformeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.