uitwijk
- uit·wijk
vervoeging van |
---|
uitwijken |
uitwijk
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitwijken
- ... dat ik uitwijk.
- Het woord uitwijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.