Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·ge·druk·te

Werkwoord

vervoeging van: uitdrukken…
verbogen vorm: uitgedruktee

uitgedrukte

  1. verbogen vorm van uitgedrukt, voltooid deelwoord van uitdrukken

Bijvoeglijk naamwoord

uitgedrukte

  1. verbogen vorm van de stellende trap van uitgedrukt

Gangbaarheid