Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • uit·ge·bran·de

Bijvoeglijk naamwoord

uitgebrande

  1. verbogen vorm van de stellende trap van uitgebrand

Werkwoord

vervoeging van: uitbranden…
verbogen vorm: uitgebrandee

uitgebrande

  1. verbogen vorm van uitgebrand, voltooid deelwoord van uitbranden

Gangbaarheid