trouwt
- trouwt
vervoeging van |
---|
trouwen |
trouwt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trouwen
- Jij trouwt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trouwen
- Hij trouwt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van trouwen
- Trouwt!
- Het woord trouwt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.