• treng·de

trengde, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van trengd

trengde, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van trengd

trengde

  1. verleden tijd van trenga

trengde

  1. verleden tijd van trenge

trengde

  1. verleden tijd van trengja

trengde

  1. verleden tijd van trengje