transpireerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- trans·pi·reer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
transpireren |
transpireerden
- meervoud verleden tijd van transpireren
- Wij transpireerden.
- Jullie transpireerden.
- Zij transpireerden.
- Wij transpireerden.