Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trans·cri·beert

Werkwoord

vervoeging van
transcriberen

transcribeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van transcriberen
    • Jij transcribeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van transcriberen
    • Hij transcribeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van transcriberen
    • Transcribeert! 

Gangbaarheid