transcendeert
- trans·cen·deert
vervoeging van |
---|
transcenderen |
transcendeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van transcenderen
- Jij transcendeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van transcenderen
- Hij transcendeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van transcenderen
- Transcendeert!
- Het woord transcendeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.