toonbankwinkeltje

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • toon·bank·win·kel·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het toonbankwinkeltjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord toonbankwinkel
    • Het is goed mogelijk dat het gros van de jongeren van tegenwoordig nog nooit zo'n knus toonbankwinkeltje vanbinnen heeft gezien. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen