• toe·ver·trouw·de
vervoeging van
toevertrouwen

toevertrouwde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van toevertrouwen
    • ... dat ik toevertrouwde. 
    • ... dat jij toevertrouwde. 
    • ... dat hij, zij, het toevertrouwde. 
  2. verbogen vorm van toevertrouwd, voltooid deelwoord van toevertrouwen