timpen
- tim·pen
- timp met uitgang -en
de timpen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord timp
- Het woord timpen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "timpen" herkend door:
24 % | van de Nederlanders; |
18 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be