tijde

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tijde    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• tij·de

Zelfstandig naamwoord

tijde

1. datief mannelijk  van tijd

Afgeleide begrippen

• ten tijde van
• te allen tijde
• te gepasten tijde

Gangbaarheid

• Het woord tijde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "tijde" herkend door:

86 %	van de Nederlanders;
73 %	van de Vlamingen.