thuisbankiert
- thuis·ban·kiert
vervoeging van |
---|
thuisbankieren |
thuisbankiert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuisbankieren
- Jij thuisbankiert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuisbankieren
- Hij thuisbankiert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van thuisbankieren
- Thuisbankiert!
- Het woord thuisbankiert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.