• thuis·ban·kiert
vervoeging van
thuisbankieren

thuisbankiert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuisbankieren
    • Jij thuisbankiert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van thuisbankieren
    • Hij thuisbankiert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van thuisbankieren
    • Thuisbankiert!