• IPA: /terˈre.rɛ/
  • ter·re·re
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
terrēre terreō terruī territum
tweede vervoeging volledig

terrēre

  1. actief infinitief praesens van terrēre
    1. bang maken
  2. passief imperatief praesens enkelvoud van terrēre
    1. word bang gemaakt!