tenderden
- ten·der·den
vervoeging van |
---|
tenderen |
tenderden
- meervoud verleden tijd van tenderen
- Wij tenderden.
- Jullie tenderden.
- Zij tenderden.
- Wij tenderden.
- Het woord tenderden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.