vervoeging van
tejar

teje

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tejar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tejar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tejar
vervoeging van
tejer

teje

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tejer
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van tejer


  • te·je

teje

  1. (zeldzaam) rechts, rechter