• tan·ta·li·seer
vervoeging van
tantaliseren

tantaliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tantaliseren
    • Ik tantaliseer. 
  2. gebiedende wijs van tantaliseren
    • Tantaliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tantaliseren
    • Tantaliseer je?