• su·per·po·neert
vervoeging van
superponeren

superponeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van superponeren
    • Jij superponeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van superponeren
    • Hij superponeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van superponeren
    • Superponeert!