Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuwt op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opstuwen

stuwt (...) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstuwen
    • Jij stuwt op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opstuwen
    • Hij stuwt op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van opstuwen
    • Stuwt op!