stuntwerkers
- Geluid: stuntwerkers (hulp, bestand)
- IPA: / ˈstʏntwɛrkərs / (3 lettergrepen)
- stunt·wer·kers
- stuntwerker met uitgang -s
de stuntwerkers mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord stuntwerker
- ▸ Deze keer waarschuwt het Amsterdamse PvdA-kamerlid Nora Salomons in een interview met Vrij Nederland, dat „de competitie tussen de stuntwerkers" in de fractie almaar heviger wordt. Dat gaat, zegt zij, ten koste van de wetgevende arbeid die naar haar mening steeds meer het kind van de rekening wordt.[1]
- Het woord 'stuntwerkers' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron Harry van Wijnen“Euforie van electorale prognoses maakt PvdA blind voor interne conflicten : Onlustgevoelens van een parlementaire professional” (21 oktober 1985) op nrc.nl