Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • stuift bin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
binnenstuiven

stuift (...) binnen

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenstuiven
    • Jij stuift binnen. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenstuiven
    • Hij stuift binnen. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van binnenstuiven
    • Stuift binnen!