stile
- sti·le
Naar frequentie | > 50000 |
---|
vervoeging | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | stile | stile |
tegenwoordige tijd | stiler | stiler |
verleden tijd | stilte | stilet |
voltooid deelwoord |
stilt | stilet |
onvoltooid deelwoord |
stilende | stilende |
lijdende vorm | stiles | stiles |
gebiedende wijs | stil | stil |
vervoegingsklasse | Klasse 2 zwak | Klasse 1 zwak |
opmerking | optioneel |
stile
- ditransitief adresseren
- overgankelijk als doel hebben, doelen op, mikken op, streven naar
- [2]: stile høyt
hoge doelen hebben
- sti·le
vervoeging | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs | stile stila |
stile stila |
tegenwoordige tijd | stilar | stiler |
verleden tijd | stila | stilte |
voltooid deelwoord |
stila | stilt |
onvoltooid deelwoord |
stilande | stilande |
lijdende vorm | stilast (bijvorm): stilas |
stilast (bijvorm): stilas |
gebiedende wijs | stil stile stila |
stil |
vervoegingsklasse | Klasse 1 zwak | Klasse 2 zwak |
opmerking | optioneel | optioneel |
stile
- ditransitief adresseren
- overgankelijk als doel hebben, doelen op, mikken op, streven naar
- [2]: stile høgt
hoge doelen hebben