stijgt in
- stijgt in
vervoeging van |
---|
instijgen |
stijgt (...) in
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instijgen
- Jij stijgt in.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instijgen
- Hij stijgt in.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van instijgen
- Stijgt in!
- Het woord stijgt in staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.