• ster·ne·re
stamtijd
infinitief 1e pers. enk.
ind. praes. act.
1e pers. enk.
ind. perf. act.
supinum
sternere sternō strāvī strātum
derde vervoeging volledig

sternere

  1. actief infinitief praesens van sternere
  2. overgankelijk uitspreiden, verspreiden