• stel·den
vervoeging van
stellen

stelden

  1. meervoud verleden tijd van stellen
    • Wij stelden. 
    • Jullie stelden. 
    • Zij stelden. 
     De vier cursisten waren tussen de 70 en 80 jaar en stelden allerlei vragen aan deze nieuwe vogel aan tafel.[1]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers