Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • steek aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aansteken

steek aan

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansteken
    • Ik steek aan. 
  2. gebiedende wijs van aansteken
    • Steek aan! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aansteken
    • Steek je aan? 


Gangbaarheid