Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·tus-quo

Zelfstandig naamwoord

status-quo

  1. verouderde spelling of vorm van status quo tot 2015

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
91 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be