Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • sta·pel·den op·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opeenstapelen

stapelden (...) opeen

  1. meervoud verleden tijd van opeenstapelen
    • Wij stapelden opeen. 
    • Jullie stapelden opeen. 
    • Zij stapelden opeen.