• stam·ma
Naar frequentie > 50000

stamma

  1. verleden tijd van stamme
  2. voltooid deelwoord van stamme


  • stam·ma

stamma

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast stamme, zie aldaar

stamma

  1. verleden tijd van stamma
  2. voltooid deelwoord van stamma

stamma

  1. gebiedende wijs van stamma

stamma

  1. verleden tijd van stamme
  2. voltooid deelwoord van stamme

stamma

  1. gebiedende wijs van stamme

stamma, v

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van stamme

stamma

  1. verouderde spelling of vorm van stamme tot 2012
(verouderd) onbepaalde vorm nominatief enkelvoud van stamme, v