stamma
- stam·ma
Naar frequentie | > 50000 |
---|
stamma
- [1-2]: stammet
- stam·ma
stamma
- onbepaalde wijs, tweede vorm naast stamme, zie aldaar
stamma
stamma
- gebiedende wijs van stamma
stamma
stamma
- gebiedende wijs van stamme
stamma, v
- bepaalde vorm nominatief enkelvoud van stamme
stamma
- verouderde spelling of vorm van stamme tot 2012