• stad·huis·to·ren·tje

het stadhuistorentjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord stadhuistoren
     Het stadssilhouet is aandoenlijk, met de zware Grote Kerk, het ranke stadhuistorentje en de stoere Campveerse toren.[1]
  1.   Weblink bron
    Kasper Jansen
    “Muziek in een dode stad” (22 december 2000) op nrc.nl