Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • staart·deelt
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
staartdelen

staartdeelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staartdelen
    • Jij staartdeelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staartdelen
    • Hij staartdeelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van staartdelen
    • Staartdeelt! 
     Het dalende peil voor cijferend rekenen moet vooral worden toegeschreven aan het afnemend aantal rekenaars dat staartdeelt en het toenemende aantal rekenaars dat de opgaven probeert op te lossen zonder uitwerking, zonder aanwijsbare oplossingsstrategie.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Hans Fischer
    “Verslag lezing en werkgroep Kees van Putten” (november 2008) op beteronderwijsnederland.nl