• staakt
vervoeging van
staken

staakt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staken
    • Jij staakt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van staken
    • Hij staakt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van staken
    • Staakt! 
vervoeging van
steken

staakt

  1. gij-vorm verleden tijd van steken
    • Gij staakt.