spogen
- spo·gen
vervoeging van |
---|
spugen |
spogen
- meervoud verleden tijd van spugen
- Wij spogen.
- Jullie spogen.
- Zij spogen.
- Wij spogen.
- Het woord spogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "spogen" herkend door:
42 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be