Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • spi·raal·ka·bel·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het spiraalkabeltjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord spiraalkabel
     Een spiraalkabeltje liep vanuit zijn oor de kraag van een gevoerde jas in. Een beveiliger.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Orakel” (2021), Meulenhoff Boekerij B.V., Amsterdam, ISBN 9789402315943, hfst. 14