speelden aan
- speel·den aan
vervoeging van |
---|
aanspelen |
speelden aan
- meervoud verleden tijd van aanspelen
- Wij speelden aan.
- Jullie speelden aan.
- Zij speelden aan.
- Wij speelden aan.
- Het woord speelden aan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.