speelde over
- speel·de over
vervoeging van |
---|
overspelen |
speelde (...) over
- enkelvoud verleden tijd van overspelen
- Ik speelde over.
- Jij speelde over.
- Hij, zij, het speelde over.
- Ik speelde over.
- Het woord speelde over staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.