Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • speel·de aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanspelen

speelde aan

  1. enkelvoud verleden tijd van aanspelen
    • Ik speelde aan. 
    • Jij speelde aan. 
    • Hij, zij, het speelde aan. 


Gangbaarheid