• so·plo
enkelvoud meervoud
soplo soplos

soplo m

  1. het blazen, het waaien
vervoeging van
soplar

soplo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van soplar
vervoeging van
soplarse

soplo

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van soplarse