Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • smeert in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
insmeren

smeert in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insmeren
    • Jij smeert in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insmeren
    • Hij smeert in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van insmeren
    • Smeert in! 


Gangbaarheid