sluipt binnen
- sluipt bin·nen
vervoeging van |
---|
binnensluipen |
sluipt (...) binnen
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnensluipen
- Jij sluipt binnen.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnensluipen
- Hij sluipt binnen.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van binnensluipen
- Sluipt binnen!