slodder
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- slod·der [1]
Werkwoord
vervoeging van |
---|
slodderen |
slodder
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slodderen
- Ik slodder.
- gebiedende wijs van slodderen
- Slodder!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slodderen
- Slodder je?
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord slodder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.