Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking

Werkwoord

vervoeging van
slodderen

slodder

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slodderen
    • Ik slodder. 
  2. gebiedende wijs van slodderen
    • Slodder! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van slodderen
    • Slodder je? 
Afgeleide begrippen


Gangbaarheid

Verwijzingen