slijzen
- slij·zen
slijzen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
slijzen |
slijsde |
geslijsd |
zwak -d | volledig |
- in plakken snijden
- ▸ De rundvlees in de rum inleggen en soja saus.Deze 15 minuten laten marineren. De uien en tomaten slijzen. De aardappel schil;len en in schijven bakken inde friteuze,.(Sla en tomaten rauw er bij reserveren).[1]
- Het woord slijzen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “stewed beef, gestoofde rundvlees” (17-10-2002), Tubantia