• slij·zen

slijzen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
slijzen
slijsde
geslijsd
zwak -d volledig
  1. in plakken snijden
     De rundvlees in de rum inleggen en soja saus.Deze 15 minuten laten marineren. De uien en tomaten slijzen. De aardappel schil;len en in schijven bakken inde friteuze,.(Sla en tomaten rauw er bij reserveren).[1]
  1.   Weblink bron “stewed beef, gestoofde rundvlees” (17-10-2002), Tubantia