slepper
- slep·per
Naar frequentie | 789 |
---|
slepper
- tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sleppe
slepper
- nominatief onbepaald mannelijk meervoud van sleppe
- slep·per
slepper
- tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van sleppe
slepper
- nominatief onbepaald mannelijk meervoud van sleppe