slatten
- slat·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
slatten |
slatte |
geslat |
zwak -t | volledig |
slatten
- overgankelijk een sloot ontdoen van aangroei van waterplanten om de doorstroming te bevorderen
- ▸ De oude muggenvijver, diep den tuin in, wordt geslat en weer geschoeid.-- 1929[1]
- Het woord slatten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "slatten" herkend door:
12 % | van de Nederlanders; |
11 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Weblink bron Kuyper-van Oordt, Hendrika“De lofzang der schamelen” (1929), Holland, p. 145
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be