• slat·ten
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
slatten
slatte
geslat
zwak -t volledig

slatten

  1. overgankelijk een sloot ontdoen van aangroei van waterplanten om de doorstroming te bevorderen
     De oude muggenvijver, diep den tuin in, wordt geslat en weer geschoeid.-- 1929[1]
12 % van de Nederlanders;
11 % van de Vlamingen.[2]
  1.   Weblink bron
    Kuyper-van Oordt, Hendrika
    “De lofzang der schamelen” (1929), Holland, p. 145
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be